Sterke sprong-antwoorden zijn eigenlijk vrij onlogisch:
- Als je sterk bent heb je meer ruimte nodig om je hand te beschrijven;
- Het spelen van sterke sprong-antwoorden lost weinig andere problemen op;
- Ze komen weinig voor.
Het lijkt daarom beter om in plaats van sterke sprong-antwoorden juist over te gaan naar zwakke sprong-antwoorden. Nu zijn er vele varianten hiervoor te vinden, elk met eigen voor- en nadelen. De nadelen ontstaan met name na een sterke opening (zoals onlangs gebeurde bij de eerste experimenten met 4-9 sprong-antwoorden). Om het geheel simpel te houden, lijkt de (Pecona-) aanpak dan het meest doeltreffend:
Na een 1♣/♦ opening wordt een sprong naar 2♥/♠ geboden met een zwakke hand, te zwak voor een gewoon antwoord op 1-niveau, met een 6(7)-kaart in de geboden kleur en zo’n punt of 2-5.
Dit betekent dat de herbieding na een dergelijk sprong-antwoord heel simpel wordt: Pas!!